Interview Golazo organiseert komende zondag het allereerste Europees én Belgisch kampioenschap gravel in de Brabantse Wouden rond Oud-Heverlee. Een kampioenschap dat vlot over de tongen gaat, in een gloednieuwe, maar groeiende wielerdiscipline. Dat vraagt om tekst en uitleg bij de man die het gravelen hoogstpersoonlijk op de agenda van de UCI zette: drievoudig veldritwereldkampioen Erwin Vervecken.
Het gravelrijden kwam helemaal aan het eind van vorig seizoen voor het eerst in het middelpunt van de wielerbelangstelling te staan, toen de UCI haar allereerste mondiale titelstrijd in de discipline in de regio rond het Italiaanse Veneto besloot te organiseren. Een uitnodiging waar grote namen uit het WorldTour-peloton zoals Mathieu van der Poel, Peter Sagan, Magnus Cort, Greg Van Avermaet, Alexey Lutsenko en zelfs Miguel Angel Lopez maar wat graag op ingingen. Zij maakten ook het mooie weer, maar uiteindelijk hesen Gianni Vermeersch en Pauline Ferrand-Prévot zich in de eerste regenboogtruien.
Uit het niets, zo leek het, eiste een nieuwe wielerdiscipline alle aandacht op. “Maar in werkelijkheid wint het gravelen al jaren lang aan populariteit”, zegt Erwin Vervecken aan Noticiasdeciclismo.com. “Omstreeks 2005 is het allemaal begonnen in het mid-westen van Amerika. In staten als Arkansas, Kentucky en Iowa wilden ze graag wielerwedstrijden organiseren, maar zo’n 80% van het wegennetwerk bestaat daar uit gravelwegen. En de echte grote verkeersassen afsluiten om te koersen bleek niet evident, dus moesten ze wel op grindwegen gaan koersen. Een nieuwe discipline was geboren.”
Gravelrijden neemt wereldwijd toe
“Het succes van het gravelrijden in Amerika is beetje bij beetje overgewaaid naar Europa, Australië, Zuid-Afrika en tegenwoordig zelfs Kenia en Rwanda. Toen we eind 2019 een debriefing hadden bij de UCI, heb ik dat aangekaart: dit is een boot die we niet mogen missen, want de sport doet het in steeds meer delen van de wereld goed. Helaas hebben we niet meteen kunnen handelen, omdat we twee jaar met Covid-19 zaten. Maar op het WK Gravel van vorig jaar is de toon gezet voor een sport die ik verder alleen maar zie groeien.”
Nationale en internationale toppers aan de start
De deelnemerslijst van het komende EK en BK in Oud-Heverlee liegt er dan ook niet om. Met grote kampioenen op de weg (Jasper Stuyven, Tim Merlier, Florian Vermeersch en Greg Van Avermaet), de crème de la crème van de veldritwereld (Eli Iserbyt, Laurens Sweeck en Michael Vanthourenhout) en alles wat daar tussenin zit (Thibau Nys, Gianni Vermeersch en Timo Kielich) tekenen veel interessante namen present. Mathieu van der Poel – die er vorig jaar wél bij was op het WK – neemt wat rust, terwijl Wout van Aert het EK nog links laat liggen, maar volgende week wel zijn kans waagt op het WK.
De grote namen halen hun neus niet op voor deze discipline – foto: Cor Vos
Een hybride vorm tussen disciplines
Met zulke ambassadeurs is het niet onlogisch dat deze sport snel furore maakt. Maar wat maakt de discipline zo aantrekkelijk? “Het is de hybride vorm tussen de verschillende disciplines van het wegrennen, veldrijden en mountainbiken. Heel belangrijk daarbij: het is instapklaar en iedere renner vindt er zijn gading. Je krijgt het offroad-gevoel zonder dat je veel technische bagage nodig hebt. Op papier moet het wegrenners die goed kunnen sturen het beste liggen, maar we maken het met opzet niet super technisch. Er liggen ook nergens kunstmatige hindernissen te wachten. Toch zijn ook de crossers of mountainbikers met een grote motor in het voordeel, waardoor zij automatisch naar voren komen.”
Een speeltuin voor amateurs
Maar er is nog een tweede belangrijk luik dat we moeten bespreken om de populariteit van de gravelkoersen te begrijpen. Zondag zien we immers niet alleen profsrenners aan de start, maar liefst 1667 vertrekkers, met 31 verschillende nationaliteiten, die in net geen twintig categorieën om de wereldtitels gravel zullen strijden. “Waar de wielerfan vooral naar de cross gaat om een pintje te drinken met zijn vrienden en de absolute toppers aan het werk te zien, is het gravelen meer een doe-sport, waar je zelf aan wil deelnemen.”
“Vergelijk het met de marathon, in het atletiek”, legt Vervecken uit. “Vooraan strijden de Ethiopische en Keniaanse toppers om te zege, in de achterhoede verlegt een amateur zijn eigen grenzen door überhaupt proberen uit te lopen. Dat is ook het succes van gravel: de recreant en de profrenner komen samen aan de start en vinden elks hun eigen uitdagingen. Dat is ook lang het motto geweest van de granfondo’s op de weg. Je bent fit, je rijdt regelmatig met de fiets en je wilt je graag eens meten met uw maten. Vroeg deed je dat door zo lang mogelijk op kop te rijden in uw wielerclubje op zondag, of door een toertocht af te werken op de mountainbike. Maar het gravelen is zo veel mooier, door de vrijheid in de open natuur.”
Bovendien biedt zo’n gravelbike aanschaffen veel voordelen, vindt de ex-wereldkampioen veldrijden. “Als recreant kan je er alles mee. Het zit veel comfortabeler dan een mountainbike, waardoor je veel gemakkelijker de gravelkoersen maar ook toertochten kan afwerken in de winter. Maar er zit ook meer snelheid in de fiets, waardoor je er ook mee op de weg uit de voeten kan.”
Een extra uitstapje
Het is nu de vraag hoe de sport verder evolueert en waar de grenzen van de populariteit liggen. Komt het gravelen ooit in het vaarwater van andere, meer traditionele disciplines? “Dat denk ik niet. Daarom programmeren we het BK, EK en WK ook helemaal aan het einde van het seizoen, zodat het de perfecte overgang vormt tussen de weg en de cross. Ik zie het niet zo ver komen dat goede wegrenners plots fulltime gravelaar willen worden, en dat we – naast de Gravel World Series – een volledig gravelcircuit voor moeten uitwerken.”
“Maar je hebt wel enkele typische gravelspecialisten, vaak ex-renners die pas gestopt zijn zoals Jan Bakelants en Niki Terpstra, die in zo’n uithoudingssport als het gravelen nog hun gading vinden. Hun gebrek aan explosiviteit speelt geen grote rol meer, waardoor ze voorin kunnen meedoen in de nadagen van hun carrière. Ook Nederlanders als Jasper Ockeloen, Piotr Havik en Ivar Slik maken er een doel van. Voor de grote profrenners zoals Mathieu van der Poel en Wout van Aert ligt dat anders: voor hen is het eerder een extra leuk uitstapje.”
Deelnemersaantallen groeien snel
De grootste groei hoopt Vervecken dan ook te zien in de deelnemersaantallen. “In de Gravel World Series wordt dat al duidelijk. Het eerste jaar had elke gravelrace 200 tot 400 deelnemers, terwijl we dit jaar in de Europese wedstrijden al aantallen tot 1500 starters zagen. Het zal niet lang meer duren voor we geregeld boven de 2000 deelnemers zullen gaan. Voor dit EK hebben we de inschrijvingen zelfs vervroegd moeten afsluiten, om alles behapbaar te houden. Maar dat hier toekomst in zit, is wel duidelijk. Het is open voor iedereen, en je moet geen hoog niveau halen, dat maakt het zo aantrekkelijk voor iedereen die graag met de fiets rijdt.”
Allemaal goed en wel, die mengeling van profs en amateurs, maar dit concept roept toch ook wat vragen op. Gaat dit allemaal niet ten koste van de professionaliteit en het topsportgehalte? “Integendeel. De combinatie van die twee is net de charme van de sport. En trouwens, voor het WK gravel kan niet elke amateur zich zomaar inschrijven. Daar zijn er wel degelijk kwalificatiecriteria waar men aan moet voldoen om aan de start te komen, waardoor we op dat WK toch een zeker niveau waarborgen.”
Praktische info
Voor dit EK (én dus tevens het Belgisch kampioenschap) kozen de organisatoren voor de Brabantse Wouden, een locatie die volgend jaar ook dienst zal doen als het derde WK ooit. Eerst liggen er twee lokale ronden te wachten van 28,4 kilometer met onverharde wegen in de open ruimte in Oud-Heverlee, Leuven en Bierbeek, met passages door het Meerdaalwoud en Heverleebos. Een nog grotere lus (47,3 km) brengt de renners langs Vossem en Tervuren tot aan Jezus-Eik en terug langs Loonbeek en Sint-Agatha-Rode naar het Zoet Water, om daarna weer twee lokale ronden aan te doen.
“Een van de mooiste locaties van België“, vindt de voormalige veldritwereldkampioen. “Deze groene long nabij Brussel en Leuven is niet voor niets kandidaat voor een nationaal park. Wat het extra leuk maakt, is dat de erfenis van het WK in 2021 op de weg in Leuven hier nog nazindert. De provincie Vlaams-Brabant en Vlaanderen staan vol achter het project in een echte wielerstreek.”